Als plant hoort de knoflook (Allium sativum) tot de leliefamilie, als bloem tot de vergeet-mij-snelletjes, maar als vrucht tot de onvergetelijken. Het is hoogzomer.
Overal in de dorpen rond de Middellandse Zee verschijnt op de markten de nieuwe oogst van de knoflook, nog nat en lekker en vooral gezond. Al meer dan vijfduizend jaar wordt de kracht en de levensenergie van de knoflook geroemd. De Egyptenaren aanbaden hem, de Romeinen gaven hun soldaten altijd een portie mee, de Hebreeërs hebben er met weemoed over gesproken nadat ze uit Egypte waren verdreven. Verstopt of als kruid toegevoegd is het in de Franse tot de Chinese keuken te vinden, maar eerlijk op het bord, als groente bij de maaltijd zal het niet velen bekoren. Knoflook verdrijft wormen en bacteriën en gaat aderverkalking tegen.
Weinig is het vleselijk aspect van de tenen geroemd. De witte licht perkamentachtige huid die eenmaal gedroogd knispert tussen de vingers laat zich wat moedwillig pellen. De blote sappige buiken, die geuren boven alles uit, waar het haarscherpe keukenmes zich doorheen snijdt om kleine snippers te maken voor het fruiten. Dagen later zal de reuk onverwachts opdagen, niet te lokaliseren maar aanwezig, als kleeft hij aan de ziel.
Het grootste voordeel van knoflook is toch wel dat men na de maaltijd verplicht is een pittige koffie te drinken om de smaak te neutraliseren.
Reactie plaatsen
Reacties