Anna Vinnitskaya
Sinds zij in 2007 de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano won ben ik fan van Anna Vinnitskaya (1983). Ik zat toen elke avond voor de televisie en volgde gefascineerd elk gebaar van haar, elke vingerbeweging.Door allerlei omstandigheden (waaronder corona) kon ik nooit een concert van haar bijwonen. Tot gisteravond in Nijmegen. Ik zat op zes meter afstand. Zij op het podium, ik in de zaal. Mijn idool. Het was toch alsof Taylor Swift aan het tafeltje naast me zat in een restaurant. Ik heb niks van haar spel gemist. Ravel, Scrjabin, Schumann, Wildmann. Grote emoties en dan weer klein ingetogen spel, kleine snelle vingertjes. Als toegift kwam ‘ Kinderszenen’ van Schumann. Dartel, als een vlinder. Een toetje. En weg was ze weer. Ze had geen woord gezegd en toch veel verteld.
Aan de einder
Het lokt me, ik wil erheen. Ik wil er verwelkomd worden.
Laatste winterkleur
De laatste winterkleur die verdwijnt is die van het riet. Dat vale beige dat bijna licht lijkt uit te stralen. Het is dood, en toch, kijk, van onderuit verschijnt nieuw groen, een spruit, nog niet meer dan wat opschot vanuit de wortelstokken. Het heeft kracht, schiet omhoog, met de punt van een speer. Onderwijl staan de oude stengels te wiegen in de wind, verlegen, niet wetend wat te doen. Vroeger werd ze weggebrand door de boeren, dat mag niet meer, voor de insecten die erin leven. Daarbij vinden wij het decoratief. Nature morte, zeggen de Fransen. Stilleven, zeggen wij.
De Wand
Applaus gisteravond in de Stadsschouwburg van Amsterdam voor actrice Chris Nietvelt die in een solovoorstelling twee uur lang het publiek geboeid hield.
Seringenbloei
De seringen bloeien weer en dan is het leven mooi. Mijn moeder hield van seringen.
Pinksterbloem
Het is de tijd van de pinksterbloemen. Ze staan te pronken in lage graslanden, waar de grond natter blijft. De lilakleur van hun bloemen valt al van ver op, ze heeft iets magisch, alsof ze zweeft. ‘Ik zou hem zo graag eens wezen’ gaat de tekst van het volksliedje. Ik kende het niet toen ik in Nederland kwam wonen en hoorde het voor het eerst zingen toen we aan de nieuwe lp van Herman van Veen werkten, Overblijven. Daarop staat een opname van een oudmannenkoor van het liedje en ik verwonderde me over het respect waarmee ze het zongen. Een statigheid. Dat had vast iets met het begrip 'overblijven' van doen, dacht ik, maar durfde het niet vragen.
Fijne, Vrolijke, Zalige Pasen
Geluksbrenger
Kijk wat ik tegenkwam. Een bloesemblaadje op het raam, met daarachter een bewolkte achtergrond. Op de foto blijven de bomen wazig, wat het beeld nog breekbaarder maakt. Ik zat stil en keek naar het zwarte lijntje dat zich om een deel van het blaadje gevormd had, als een accent, en dacht aan Picasso. Hij had dat zomaar kunnen tekenen. Toen zag ik de twee stipjes en wou dat ik ze niet gezien had. Nu was het plots een gezichtje en dat wilde ik niet. Een scheef geel mondje. Het had geen poëzie meer, dacht ik. Toch bleef dat beeld de ganse dag in mijn hoofd hangen, als een geluksbrenger, een talisman.
Goede Vrijdag
Abelen
Wie Amsterdam nadert ziet langs de snelwegen als een herkenningspunt witte abelen staan. Dat zijn zilverpopulieren die sinds de 17de eeuw in Nederland voorkomen. Ze horen bij het polderlandschap, gedijen zowel in die natte grond met veen en klei, als in de zanderige duinen.Het zijn mooie bomen, en de wit vilten onderkant van hun jonge blaadjes glinstert geheimzinnig in de zon. Als elfenvleugels zegt de romanticus; als zilverlingen zegt de pragmaticus. Tenslotte heb je het over Amsterdam, van oudsher een rijke handelsstad. Met een verhaal.
Goede Week
Ik heb een roman geschreven die zich afspeelt in de Goede Week. Ik weet exact wat de personages deze dagen zullen doen en hun zal overkomen. Soms is dat verweven in die tijd. Hoofdpersonage is een vrouw die, net als ik, nogal religieuze gevoelens heeft. Ze gaat op reis naar haar geboortedorp in Zwitserland en neemt een oudere vriend mee, die de verteller van het verhaal is. Ik heb in totaal meer dan vijf jaar aan de tekst gewerkt. Ook om te ‘ leren’ schrijven, want een roman kent andere wetten en die moet je je eerst eigen maken. In het begin was ik geneigd alles te beschrijven, met veel adjectieven en bijvoeglijke naamwoorden. Ik deed er lang over om het juiste vertelperspectief te vinden, want dat kan het verhaal een heel andere spanning geven. Wie vertelt wat aan wie. Een vak leren, noemen ze dat, een soort privé hbo-opleiding.