Ik heb mijn eerste mandarijntje van het jaar gepeld. Ik weet het, in juli of in september zijn er ook mandarijntjes te koop, maar ik hou vast aan de Sinterklaastijd.
Het pellen van een mandarijn is een zoete rustpauze, een ogenblik om de wereld en jezelf los te laten en op te gaan in de bedwelmende geuren en spritsende druppeltjes die loskomen bij het afhalen van de vreemd oranjeschil. Wrang en fris, mals en pluizig, ruw en zacht, ja zelfs ietwat mollig en toch pittig, dat alles bij elkaar is de mandarijn. Geen vrucht met zoveel eigenschappen dan misschien de passievrucht.
Mandarijnen behoren ’s morgens verspreid door de kamer te liggen, gestrooid door een nonchalante Piet, en nog wat kouwelijk in de hand te zijn van de nachtelijke tocht. De stugge schil zit gespannen rond het sappige lijf: je vermoedt het weke vlees van de partjes. Verleidelijk om meteen te proeven. Maar niet met de tanden erin, want de licht bijtende smaak van de witte binnenpluizen zal de mond doen scheeftrekken en gaat niet zo een-twee-drie meer weg. Daar kan zelfs geen mandarijntje tegenop.
Voorzichtig pellen, met alle tijd van de wereld. Het is tenslotte december.
Reactie plaatsen
Reacties