Ik hou van appels, van peren en van pruimen. Het meest hou ik van abrikozen. Ik heb een verleden met abrikozen. Le Valais, Zwitserland. Vakantie met mijn ouders. Elk jaar opnieuw, in de tijd dat de abrikozen rijpten en mijn moeder daar kilo’s abrikozen kocht in de boomgaard in de vallei en confituur maakte die ze in meegebrachte jampotten schonk en van een etiket voorzag: Martigny 1966 of 1965 of 1967. Later weet ik het niet, want ik ging vrij jong zelf op vakantie.
Die potjes zie ik nog voor me, in gelid op het aanrecht toen we weer thuis waren. Volgens haar moest je een paar pitten meekoken, voor de smaak. Later begreep ik dat daar giftig blauwzuur in zit, maar nog later dat er nuttige stoffen in zitten, dat Chinese dokters ze aanraadden voor allerlei vitaminen, waaronder B17. En voor de zuren die de bloedvaten versterken. Hoe wist zij dat?
Mijn moeder had eenvoudige ouders en heeft niet lang kunnen studeren, en toch had ze een ontwikkeling, sprak vloeiend Frans en wist twintig jaar later nog wat ik gegeten had in dat of dat restaurant en wie daar toen allemaal bij waren. Haar geheugen was zo wijd als de zee.
Dat is waar die abrikozen me aan doen denken.
Reactie plaatsen
Reacties