IK ga vandaag naar mijn broer in Antwerpen. Telkens als ik weerkom in Antwerpen, weet ik wie ik ben. Hier heb ik als jongentje gespeeld, door deze straten heb ik geslenterd, in deze klanken ben ik opgegroeid. De eerste communie, de eerste theatervoorstelling, de eerste kus. Alles was hier voor het eerst. Dat zet de toon, men staat in de grondverf.
Mijn geboortestad levert een ingewikkeldheid aan gevoelens op, een complex van zintuiglijk bewustzijn. Allerlei herinneringen dringen zich naar voren. De kleur van de huizen, de lengte van de straten, de klanken van het dialect. Ik hoor in gedachte een vriend iets roepen, ik zie de tram, ik herinner me het jongetje dat ik was. De spanning toen ik alleen naar de bakker moest, de hitte tijdens de zomervakantie op de trottoirtegels, het wachten op de anderen om samen naar school te gaan. Die beelden en emoties verwarren zich op hun beurt met de redenen waarom ik ben weggegaan.
Ik voel me weer thuis maar wil daar niet aan toegeven, want ‘thuis’ heeft zich verplaatst. Ik besef dat ik enkel de stad herken zoals die toen voor me was. Wat is uiteindelijk het echte thuis?
Reactie plaatsen
Reacties