Er hing een grote loomheid in mijn lijf, waarbij ik amper de ogen kon openhouden en al helemaal niet kon nadenken over wat ik zag.
Ik wist dat ik het mooi moest vinden, maar was echter zo moe dat ik niet kon onthouden wat ik zag of waarom ik het mooi vond.
Het zal straks wel terugkomen, dacht ik. Bovenal was het heerlijk stil.
Het was een zeldzaam moment. Geen vogels, geen rumoer, geen geluid. Niet van de straat verderop, geen tractor met boerenkar die langsreed, geen cicade in het veld, geen insect dat zoemend overvloog. Onbekend stil.
Zoals wanneer er iets staat te gebeuren. Dan is het ook stil.
Let maar op volgende keer, hoe stil het pal daarvoor zal zijn. Je zult het je daarna herinneren. Vlak voor de elektriciteit uitvalt, vlak voor de steiger omvalt, het glas uit je hand glipt. Er is altijd dat korte moment van stilte. Als een aankondiging.
Ik spande me in om te kijken, sperde de ogen open om iets waar te nemen van wat er was. Het zag er feestelijk uit, alsof vandaag bijzonder was, of er iets te vieren viel. Dan zou de stilte verbroken worden.
Het gebeurde niet. Er viel geen tak, er vloog geen zwaluw over, er sloeg geen patrijs aan, er verscheen geen ree.
Alles bleef pure schoonheid.
Reactie plaatsen
Reacties