Het regende zo hard gisteravond, zoals de wereld nog nooit gekend had, erger dan bij de zondvloed, en dat was al heel erg. Ergerergst.
Ik kon het niet zien, want het was donker, ik hoorde het wel. Geruis, gedrash, een vloed. Gekolk, gedraai, gestuw. Het klonk boven alles uit, boven elke gedachte of fantasie, boven elk voorstellingsvermogen.
En tegelijk was het fijn, niet eng. Ik dacht: We beleven iets bijzonders, iets waar we over kunnen spreken, iets blijvends. Zoals toen in de coronatijd, weet je nog, dat was pas iets. Toen al de rest niet meer belangrijk was. Je hoefde opeens niets van alles wat tot dan belangrijk was geweest. Dat was dus niet belangrijk geweest, maar dat wist je eigenlijk al, net zoals op school vroeger, je deed alsof, iedereen deed alsof.
Nu ook weer, gisteravond, de regen ging boven alles uit, je dacht aan niets anders. Geen morgen, geen werk, geen aanbiedingen, geen punten van het benzinestation. Dit was superergst. Dit was ergerergst. Mega. Top. Wreed.
Reactie plaatsen
Reacties